Table of Contents
de Renkemaheerd
De eerste vermeldingen van de familienaam Renkema betreft bewoners van de Renkemaheerd in Malijk, nabij Marum, Groningen. Hierover lezen we:
De eerste Renkema in het Westerkwartier die in een officieel document opduikt was een Date Renkema. Hij was in 1474 getuige bij het zegelen van een akte. Zijn naam werd geschreven als Reynekema. Grietman Oemke Renkema was vermoedelijk zijn zoon en eigenaar/bewoner van de Renkemaheerd te Marum.
En over een "heerd" lezen we op Wikipedia:
Heerd is de benaming voor een boerderij in Groningen. Met de heerd wordt eigenlijk de haard, de stookplaats (heerdstede), bedoeld, maar in de loop van de geschiedenis werd met de term heerd de gehele boerderij (het gebouw) en de bijbehorende landerijen aangeduid: alles dus wat bij de heerd hoort.
Veel boerderijen dragen daarom een naam eindigend op heerd (soms: heert). Het eerste gedeelte van de naam is vaak de familienaam van de eerste bewoners. Bij nieuwe bewoners werd de naam van de heerd niet gewijzigd. Dit had ook te maken met het feit dat het bewonen van sommige heerden (edele heerden, zie verder) bepaalde rechten gaf, bijvoorbeeld bij de rechtspraak of in het bestuur van een zijlvest.
Of de Renkemaheerd een gewone of een "edele" heerd was, is voor mij niet met zekerheid te zeggen. Wikipedia schrijft hierover:
In de Ommelander landstreken Westerkwartier, Hunsingo en Fivelgo waren er ook edele heerden, (ook gerechtigde heerd, schultenheerd of kortweg heerd genoemd). Dit waren heerden waartoe land van meer dan 30 grazen (ook jukken of deimt; ongeveer 15 hectare) behoorde. De eigenerfde van een dergelijke heerd bezat bepaalde rechten (wat tevens plichten waren) die aan de heerd waren verbonden, zoals een stem in het redgerrecht, het collatierecht of het overrecht. Deze rechten waren per ommegang in elke kluft (of clauw/klauw) geregeld. Hoe meer edele heerden er in een kluft stonden, hoe minder vaak de eigenerfde van een bepaalde edele heerd ervan gebruik kon maken. In de provincie Groningen werden de edele heerden en ommegangen beschreven in klauwboeken. Later werd dit soort rechten los van de boerderij verkocht, waarbij adellijke personen soms meerdere en soms alle ommegangen binnen een gebied in handen wisten te krijgen.
De exacte status van de Renkemaheerd wordt bepaald door opname in een "Klauwboek". Dit is niet door mij onderzocht.
Rond 1570 verkoopt Johann (Jan) Rinckema zijn helft van de Renkemaheerd aan de jonker van Ewsum voor 400 Emder guldens. (De andere helft wordt ook gekocht door dezelfde jonker maar hierover zijn geen detailos bekend.)
Met deze verkoop begint de diaspora van de Renkema's, aangezien ze niet meer aan een plaats gebonden zijn. Het lijkt voor genealogen niet mogelijk om de familie daarna nog te traceren.
Wel komen we de familienaam tegen bij de (her)bouw van de Hervormde kerk in Opende. Op de gedenksteen staat: "Anno 1748, den 22 May, heft Wolter Lubbes Rynkema van Opende de eerse steen an dese kerc gelegt." Op datzelfde moment was Lubbe Berends Renckema ouderling van de kerk. Saillant is de vader van Lubbe Berends "Berend Eeuwes Renckema" heette en de moeder de naam "Wijbrigje Lubbes Renkema" droeg.
De Renkemaheerd blijft meerdere generaties in het eigendom van de jonkers van Ewsum, maar gaat verloren. In 1829 is behalve de gracht geen spoor meer te vinden van de heerd. Ter plekke staat wel een boerderij, bewoond door ene Hendrik Gerrits.
In 1811 moet iedere Nederlander op last van Napoleon zich met een achternaam registeren. Hendrik Gerrits kiest de achternaam Renkema. Wellicht had hij verwantschap met "echte" Renkema's. Wellicht was hij gewoon slim: door deze achternaam te kiezen als bewoner van de Renkemaheerd hulde hij zich in de mantel van aristocratie.
Het is van déze handige manipulateur dat ik -Ivo Hendrik Renkema, geboren 11 maart 1967 te Amsterdam- afstam... Dit is in genealogisch in kaart gebracht door Henk Renkema & Henk van der Wijk.
Van de Renkemaheerd is tegenwoordig niets meer over dan een straatnaam in Marum.
